In de bankencrisis hebben we kennisgemaakt met het fenomeen Systeembanken. Deze banken zijn fundamenteel voor het vertrouwen van de maatschappij in ons financiële stelsel. Door de overheid wordt alles uit de kast gehaald om te voorkomen dat deze banken failliet gaan.
Tegenwoordig hebben we ook Systeemcorporaties! Deze corporaties zijn zo groot geworden dat bij een faillissement het de maatschappij kan ontwrichten. De overheid doet er op dit moment alles aan om dit te voorkomen. Zowel op landelijk als op regionaal / plaatselijk niveau worden vragen gesteld wat de impact is van het Vestia debacle. Velen beseffen nu pas dat er een vergaand garantiestelsel in werking kan gaan treden bij failleren. Dit loopt via de andere corporaties, het waarborgfonds zelfs tot aan de gemeenten. Deze laatsten hebben vaak niet inzichtelijk voor welk bedrag ze garant staan voor corporaties (of zorginstellingen). Vestia kan de branche meer kosten dan de ‘Vogelaarwijken’, de VPB en de Huurtoeslag bij elkaar!
Maar waar zitten de overeenkomsten tussen het bankstelsel en de corporatiesector? Die zijn er in mijn ogen niet. Een corporatie is toch van een andere orde dan een bank, verantwoordelijk voor het vertrouwen in het monetaire stelsel? Dan rijst de vraag of corporaties ook te groot kunnen worden? Ja dus! Onder het geldende stelsel van (intern) toezicht, governance en wetsstelsel is het niet wenselijk dat een corporatie zo groot wordt en daarmee enorme financiële risico’s aan kan gaan dat het een hele sector en zelfs de lokale overheid kan bedreigen.
Met het beperken van de omvang van corporaties maken we zaken overzichtelijker en kunnen we veel incidenten voorkomen. Het wordt overzichtelijker voor de toezichthouder, maatschappelijke prestaties kunnen weer lokaar ingevuld worden ipv landelijk, garanties kunnen vervallen en/of worden overzichtelijker en de corporatie komt weer dicht te staan bij diegenen waarvoor ze werken, de huurders.
Erik van Marle
Partner Nederlands Adviesbureau Risicomanagement